Erfgenamen van Uilenspiegel

22 februari, 2011

‘Die op-de-spits-drijvers willen ons kooien in een nuffig, koud en bekrompen Vlaams Lilliputlandje. We zijn vrijdenkers zonder gêne, zoals Tijl Uilenspiegel’, zo orakelde Marijke Pinoy donderdag als presentatrice van de voor het overige gezapige frietrevolutie op de Gentse Kouter. De arme Tijl bereikte daarmee een nieuwe halte in zijn eindeloze tocht door het Vlaamse socio-politieke landschap. Een wonderlijke reis, beschreven door Marnix Beyen in Held voor alle Werk. De Vele Gedaanten van Tijl Uilenspiegel, waarin Tijl zich zowel voor de Vlaams-nationalistische, katholieke, liberale, socialistische, communistische en zelfs anarchistische kar liet spannen.

De oorspronkelijk Duitse schelm begon aan die reis dankzij La Légende et les aventures héroïques, joyeuses et glorieuses d’Ulenspiegel et de Lamme Goedzak au Pays de Flandres et ailleurs door Charles De Coster. De auteur bleef dankzij dat boek gespaard van de jammerlijke vergetelheid die andere Franstalige Vlaamse auteurs – zoals Emile Verhaeren, Georges Rodenbach of de enige Vlaamse Nobelprijswinnaar voor literatuur Maurice Maeterlinck – te beurt viel en die Tom Lanoye terecht aanklaagt als een lacune in onze culturele beleving. Toen zij hun woorden aan het papier toevertrouwden, maakte het Frans nog onlosmakelijk deel uit van de Vlaamse identiteit.

Maar zoals Marc Reynebeau in zijn jongste column voor de 1.000ste keer uitlegt – misschien in de hoop dat ik hem ooit eens zou tegenspreken – is identiteit geen vaststaand gegeven. Identiteit is een sociaal geconstrueerde realiteit die in een veranderende context voortdurend wordt heruitgevonden via een impliciete dialoog tussen de leden van de verbeelde gemeenschap. De democratisering, de sociale mobiliteit en de evolutie van de Vlaamse ontvoogdingsstrijd maakten dat dit proces de volkstaal in Vlaanderen opwaardeerde tot de drager van de Vlaamse identiteitsbeleving en dat het Frans daar geleidelijk buiten ging vallen. Franstalige Vlamingen werden daardoor gedegradeerd tot franskiljons en deemsterden langzaam weg tot een kleine subcultuur die tot verdwijnen gedoemd lijkt.

Het doorsnijden van de culturele band tussen Vlaanderen en de francofonie, veroorzaakte bij de verfranste elite fantoompijn. Een mooi voorbeeld daarvan is Jacques Brel, die als telg uit een rijk West-Vlaams bourgeoisgeslacht in zijn identiteitsbeleving botste met de leden van de hem zo dierbare gemeenschap omdat die hem niet meer ten volle (h)erkenden als medelid. Het leidde tot een passionele haat-liefdeverhouding met Vlaanderen die op een bittere, maar artistiek briljante wijze tot uiting kwam. De haat vertaalde zich in de striemende karikatuur van het bekrompen, onverdraagzame, provincialistische Vlaanderen dat het daglicht schuwt onder de schaduw van de kerktoren.

Dat beeld wordt nog steeds gekoesterd in de Brusselse salons en is door een groot deel van de Vlaamse culturele en intellectuele elite grondig geïnternaliseerd. De mantra van de Vlaamse geborneerdheid wordt in die middens steevast afgespeeld tegenover iedere uiting van Vlaams zelfbewustzijn. Toen het Vlaams-nationalisme politiek gedomineerd werd door radicaal rechts kon dat probleemloos volstaan. De holle frasen over wereldburgerschap, multiculturele verrijking en solidariteit klinken echter minder overtuigend tegenover een pleidooi voor een inclusieve Vlaamse identiteitsbeleving die complexloos naar de wereld kijkt en die ideologisch gegrondvest is op het streven naar democratisch en doeltreffend bestuur.

De sterk verminderde greep van radicaal rechts op het proces van Vlaamse natievorming leidt bij veel Vlaamse kunstenaars dan ook niet tot enthousiasme maar precies tot grote onrust. Daarom wordt ondergetekende door de ongemanierde schilder Luc Tuymans ‘veel gevaarlijker’ geacht dan Vlaams Belang en trekt Tom Lanoye alle registers open tegen wat hij smalend de ‘Nieuw-Vlaamse Elite’ noemt. Met hun klaagzang tonen ze ironisch genoeg aan hoezeer ze het gevecht tegen hun eigen kleinburgerlijkheid hebben verloren.

Inzake Vlaamse navelstaarderij en zelfgenoegzaamheid kan niemand op tegen een avondje ideologische zelfbevrediging met onze zogeheten cultuurdragers in de Brusselse KVS en qua politieke verzuring vinden columnisten als Paul Goossens in Vlaanderen hun gelijke niet meer. Het is een raadsel hoe zogeheten cultuurdragers hun creatieve zelf kunnen zijn in zo’n verstikkend eenheidsdenken. Als Vlaanderen een product is van onze verbeelding, waarom is het dan ondenkbaar dat we er iets goeds van kunnen maken?

Bart De Wever (DS, 22/02/11)

14 september, 2010

Straf, wat een Franstalige onderhandelaar zich donderdagavond zou hebben laten ontvallen: “Bart De Wever heeft de hele tijd Nederlands gepraat om ons op de zenuwen te werken.” Journalist Jan Segers van Het Laatste Nieuws beschrijft het taalgebruik tijdens de onderhandelingen.
Donderdag rond 21 uur post een Franstalige krantenjournalist een berichtje op Twitter. Een niet nader genoemde Franstalige onderhandelaar heeft hem zonet gezegd dat Bart De Wever tijdens het overleg van die middag “de hele tijd Nederlands heeft gesproken pour nous énerver”. Met als ondertoon: waar haalt hij het lef vandaan, die De Wever, om tijdens onderhandelingen geen Frans maar Nederlands te spreken?
Navraag leert dat Bart De Wever die middag inderdaad een monoloog van een halfuur in het Nederlands heeft gehouden. Daarmee wou hij de Franstaligen duidelijk maken dat ze de gevraagde 500 miljoen extra voor Brussel pas zouden krijgen als onderdeel van een nieuwe financieringswet. “Bart wou genuanceerd en gedetailleerd uitleggen waar het op stond”, luidt het bij N-VA. “Maar hij was moe en opgejaagd, en dus deed hij dat voor één keer in zijn eigen taal en niet in het Frans, zoals gewoonlijk.”
Goede wil
Want u moet weten: de voertaal bij deze communautaire onderhandelingen is Frans. “Elk mag natuurlijk zijn eigen taal spreken”, had Elio Di Rupo bij het begin van de preformatie gezegd, maar zo bleek het niet echt op te schieten. Sommige Franstalige onderhandelaars begrepen niet altijd meteen wat er in het Nederlands werd gezegd. “Vooral voor Jean-Michel Javaux van Ecolo ging het soms te vlug”, zegt een Vlaamse onderhandelaar. “Laurette Onkelinx, Joëlle Milquet en Elio Di Rupo spreken niet vlot Nederlands, maar ze begrijpen het goed, al ontsnapt er ook hen wel eens iets.”
En dus passen de Vlaamse onderhandelaars zich naar best vermogen aan. Het Frans van Wouter Van Besien scheert naar verluidt geen hoge toppen, maar dat van Wouter Beke heet redelijk te zijn, dat van Caroline Gennez zeer degelijk en dat van Bart De Wever uitstekend. “Gennez schakelt vlot en vaak over van Nederlands naar Frans en De Wever praat zelfs de hele tijd Frans”, bevestigt een Franstalige.
Bij N-VA wordt eraan toegevoegd dat hun voorzitter sinds de verkiezingen van 13 juni “altijd met iedereen Frans heeft gepraat om zijn goede wil te tonen, om geen misverstanden te creëren en om de zaken te doen opschieten”. Onder vier ogen praten Di Rupo en De Wever altijd Frans. “Bart is het inmiddels zo gewend om het Franse communautaire jargon te gebruiken dat hij per abuis zelfs in het Frans begint als hij zich tot Caroline of Wouter richt”, heet het.
Kot te klein
En dus was het schrikken, donderdag, toen De Wever plots “en flamand” begon te ratelen. Volgens de Franstalige onderhandelaar in kwestie zou de N-VA-voorzitter dat hebben gedaan om hen op de zenuwen te werken. De Wever zelf wou gisteren niet reageren, maar bij zijn partij is het kot te klein. “Als dit klopt, zijn we de schaamte voorbij. ‘t Is ver gekomen als een Franstalige politicus zich beledigd voelt wanneer iemand zich in het Nederlands uitdrukt, de eerste landstaal nota bene. Ab sofort auf Deutsch dan maar?”
Jan Segers (Het Laatste Nieuws, 28 augustus 2010)

Doorbraak – Zelfmoord van een land.

Stem CVP

28 mei, 2010

Opiumdemocratie

3 mei, 2010

BELGIË IS GEEN CONSENSUSDEMOCRATIE

Een democratie waar onopgeloste conflicten tot in de eeuwigheid meegesleept worden, is geen consensusdemocratie, zoals Luc Huyse België noemt, maar juist het tegenovergestelde, zegt PETER DE GRAEVE.

Het wordt in België steeds onduidelijker welke lading de vlag ‘democratie’ nog dekt. De moeite die Luc Huyse zich getroost om op dit punt de verwarde geesten te verlichten (DS 23 april) kan mij niet overtuigen. Zijn goedbedoelde poging om België als een ‘consensusdemocratie’ te typeren is niet alleen historisch incorrect. De kern van zijn betoog, namelijk de tegenstelling tussen consensus en meerderheid lijkt mij, vanuit hedendaags democratisch standpunt, ook ronduit nonsensicaal. Huyse redeneert hier op z’n Belgisch, dat wil zeggen krom. En als zo’n wijze analist al met splinters in het politieke brein zit, hoeveel balken zijn er dan niet in onze eigen, veel simpeler hersenen?

Paradoxaal separatisme

Niet dat Luc Huyse de bal volledig misslaat. Hij heeft een punt wanneer hij zegt dat de verbinding tussen ‘meerderheidsdemocratie’ en (het streven naar) ‘separatisme’ een riskant idee is, zeker in het huidige Europa. Je meerderheid gebruiken om, in naam van een gehavende democratie, de onafhankelijkheid uit te roepen, is minstens paradoxaal. Waarom die meerderheid niet gewoon gebruiken om de democratie op het juiste spoor te zetten? Ook mijn buitenlandse vrienden begrijpen niet dat in dit democratische tijdperk een meerderheid zich zou afscheuren van de democratie waarin zij de meerderheid vormt… Als je het zo leest, is het inderdaad absurd. De meerderheidslogica die separatisten desgevallend willen gebruiken, zou Europa op zijn beurt kunnen hanteren om de grenzen van Brussel te hertekenen.

De kromme logica zit elders. België een consensusdemocratie noemen is kort door de bocht. Het veronderstelt dat het democratisch karakter van dit land niet ter discussie staat, en dat de vermeende democratie een lange traditie heeft met consensuspraktijken. Beide punten zijn betwistbaar. In politiek opzicht is België veeleer een pacificatiemodel, waar gepoogd wordt om met ingewikkelde akkoorden, onderhandeld op schimmige plekken door geïsoleerde elites, de voortdurend heroplevende fundamentele conflicten tot bedaren te brengen. Deze conflicten zijn onoplosbaar, niet omdat de wil tot consensus niet zou bestaan (die is soms eindeloos, alvast aan Vlaamse kant), maar precies omdat de grond voor de duurzaamheid van het vergelijk, de democratie, met elk Belgisch compromis verder wordt vergiftigd.
Germaanse rechten
Huyse verwijst naar Zwitserland en Noord-Ierland als alternatieve modellen. Ik wil zelf een andere vergelijking maken. Neem de EU, een consensusdemocratie (in wording), en neem twee lidstaten, Duitsland en Nederland, eveneens consensusdemocratieën. In alle drie de democratieën gaan meerderheidsregel en consensusmodel perfect samen. Nederland en Duitsland leven vandaag ook onderling in goede verstandhouding, omdat er tussen beide een grens loopt. Die grens symboliseert niet langer een strikte scheiding, maar de over- en doorgang tussen beide. Er is geen betwist gebied, niet in Nederland, niet in Duitsland, waar een van beide landen de burgers van het buurland voortdurend uitdaagt om hun consensusbereidheid in de praktijk aan te tonen. Als een Nederlander er in Maastricht op staat Nederlands te spreken is hij daarom geen ‘geweldloze fascist’ (verfijnd concept van de Belgische compromissenkampioen Mangain). En Angela Merkel zal het niet gauw in haar hoofd halen om bij haar collega Balkenende het tastbare bewijs van Nederlands geloof in Europa te eisen door de Duitssprekenden in de Maastrichtse Rand Germaanse rechten toe te kennen. Doordat ze elkaar niet tot een voortdurende, politiek afmattende bewijsvoering van de eigen consensusbereidheid dwingen, kunnen Nederland en Duitsland elkaar verstaan, en is een reële verstandhouding mogelijk. Conflicten kunnen dus opgelost worden, anders gezegd, er is consensus mogelijk, omdat er niet voortdurend politieke intentieprocessen worden gevoerd. In België is net het tegenovergestelde het geval. België is bijgevolg het tegendeel van een consensusdemocratie.
De visie van Huyse (en vele anderen) over de zogenaamde Belgische consensusdemocratie brengt de vertroebelde geesten nog meer in verwarring. In de eerste plaats zijn eigen geest. Zo heeft Huyse de kern gemist van wat er vorige donderdag is gebeurd. Ja, misschien handelde Alexander De Croo intuïtief en impulsief. Maar dat neemt niet weg dat zijn beslissing, hopelijk, de toon heeft gezet voor een nieuwe politieke logica. De jonge voorzitter toonde ons, heel even, de keerzijde van de fameuze ‘vijf minuten politieke moed’. Als die vijf minuten inderdaad onhaalbaar zijn (wat alvast de voorbije drie jaar is bewezen), dan volgt daaruit niet noodzakelijk de onvermijdelijkheid van een Belgisch compromis. Het kan ook betekenen dat je er, zoals De Croo donderdag, uit besluit dat het eindeloze gesjacher met consensus en consensusbereidheid evenééns onhaalbaar is, of democratisch onfatsoenlijk.
Cynisme van Verhofstadt
Met zijn actie heeft Alexander De Croo de essentie van de Belgische regimecrisis blootgelegd, namelijk de afwezigheid van een volgroeide, hedendaagse democratische consensus op basis waarvan een vreedzaam samenleven mogelijk is. Zolang Vlamingen gedwongen worden hun consensusbereidheid te bewijzen (door geen deadline te stellen, door allerlei compensaties voor de splitsing te aanvaarden) is de democratie hier per definitie buiten werking gesteld. De tegenpartij kan immers, tot bewijs van het absurde tegendeel, ongestraft doen alsof ze niet gelooft in de democratische gezindheid van de ander. Die perverse logica heeft De Croo donderdag ontbloot en ontmanteld. Voor dat ene democratische moment mogen we hem dankbaar zijn. Het verheft zijn verzet hoog boven het veto dat Geert Lambert in 2005 uitsprak aan de onderhandelingstafel, en nog hoger boven het politieke cynisme van zijn partijgenoot Verhofstadt.
En nu? Tja, nu… Mijn vrees is dat een waarlijk democratisch moment als dat van vorige donderdag in een weinig democratische staat als de onze geen lang leven beschoren is. Alexander De Croo moet flink geschrokken zijn van de hevige reacties van alle luitenanten in de Kroonorde van het Compromis. Ik had met hem te doen, daar bij Phara, in zijn schimmengevecht met die andere, inmiddels hoogbejaarde zoon van een beroemde Belgische stamvader. Hij heeft ze gehad, zijn vijf minuten democratische roem, tot Albert II de kamervoorzitter tot zich, en dus tot de orde, riep. De democratie heeft het laken niet naar zich toe kunnen trekken. En dus trekt Laken, alweer, de democratie naar zich toe. Een voor een gaan onze politici nu in het Kasteel Belvédère aan de opiumpijp van de consensus hangen, tot zij zichzelf en ons hebben teruggevoerd in de trance van de Belgische bedaardheid, terwijl, op een afstand, de Hirohito van Europa eeuwig grijnzend toekijkt. België is nog ver verwijderd van een consensus, omdat het ver verwijderd is van de democratie. Niet andersom, meneer Huyse, niet andersom.

PETER DE GRAEVE (DS 28-04-2010)

Beetje verbod, à la belge

6 december, 2009

DE HANDELINGEN — Het ‘akkoord’ over het rookverbod illustreert perfect het probleem van onze politiek. Het Belgisch compromis als karikatuur van zichzelf.

Het heeft even geduurd, maar vrijdag kwam er dan toch een akkoord over het rookverbod uit de bus. Al gaat het volgens de tegenstanders eerder om een akkoord over een niet-rookverbod.
De voorbije weken woedde het debat in alle hevigheid. De Kamer keurde eerst een wetsvoorstel goed waardoor het huidige rookverbod zou worden uitgebreid. Ter herinnering: vandaag geldt het rookverbod niet voor drankgelegenheden waarin de aangeboden maaltijden minder dan een derde uitmaken van de aankopen of uit lichte maaltijden bestaan. Vanaf januari volgend jaar zouden alleen cafés waar geen bereide maaltijden de dans ontspringen.
De Senaat amendeerde de tekst echter en via een wisselmeerderheid stemden de senatoren een algemeen rookverbod vanaf 2012. Daarop verhuisde het wetsvoorstel terug naar de Kamer, waar de liberalen ervoor ijverden terug te keren naar de initiële tekst.
Regeringsleden die vragen kregen over het dossier waren duidelijk: dit is een zaak voor het parlement. Tot er een wisselmeerderheid in de Senaat kwam. Want al was dit een zaak voor het parlement, het was niet de bedoeling dat het parlement ook echt besliste. Zo gek zijn ze in de Wetstraat nu ook weer niet geworden.
Het uiteindelijke compromis kwam er na overleg tussen de fractieleiders van de meerderheid. Al ging aan dat overleg wel een vergadering in de Wetstraat 16 vooraf. Daar werd onder het toeziend oog van premier Yves Leterme – natuurlijk geheel vrijblijvend – van gedachten gewisseld.
De echte beslissing was evenwel al veel eerder gevallen. Niet in het parlement, evenmin in de Wetstraat 16, maar op leblogdelio.be, de weblog van PS-voorzitter Elio Di Rupo. De PS-voorzitter is zelf een ex-roker die naar eigen zeggen aan een stuk door pafte tijdens het schrijven van zijn doctoraatsthesis. Maar hij zag zijn gezondheid spectaculair verbeteren nadat hij stopte. Dat argument weegt vandaag blijkbaar niet meer door omdat er een economische crisis woedt. En dat voor een partij die de anti-kankerplannen steevast een prominente plaats in haar verkiezingsprogramma’s geeft.
Over één zaak waren de meerderheidspartijen het vrijdag alvast eens. Stuk voor stuk waren ze tevreden. CD&V omdat ‘ons land op deze manier duidelijk kiest voor de gezondheid van de uitbaters, het personeel en de klanten van de hele horeca’. CD&V-voorzitster Marianne Thyssen presteerde het zelfs uitdrukkelijk haar parlementsleden Nathalie Muylle en Dirk Claes te bedanken omdat ze zich voor het algemeen rookverbod hadden ingezet. Kan het nog cynischer?
Open VLD was dan weer opgetogen ‘omdat België pas naar een rookverbod in biercafés zal gaan nadat hierover eerst grondig met de sector is overlegd en bekeken is welke begeleidende maatregelen nodig zijn’, aldus fractieleidster Hilde Vautmans. Kan iemand uitleggen wat het verband is tussen volksgezondheid en begeleidende maatregelen? Gelukkig krijgen we volgend jaar een informatiecampagne om ons te waarschuwen voor de gevaren van roken achter het stuur.
De hele discussie illustreert perfect hoe de Belgische politiek werkt. Of beter niet werkt. Het Belgisch compromis als karikatuur van het compromis à la belge. Niet ja, niet nee. Niet zwart, niet wit. Niet duidelijk kiezen voor de volksgezondheid, niet duidelijk kiezen voor vrijheid-blijheid. Op sommige plaatsten een verbod, op andere niet. Een half verbod in 2010, een volledig op een nog nader te bepalen moment. Tot onze bewindvoerders zich achter Europa zullen kunnen verschuilen om een algemeen verbod door te drukken.
Zo slagkrachtig is onze democratie vandaag. Politici die beslissen om een beetje verbod in te voeren. Net zoals we al politici zagen die beslisten om de begroting een beetje te saneren en net zoals we waarschijnlijk politici zullen zien die Brussel-Halle-Vilvoorde een beetje zullen splitsen.
Twintig jaar geleden verkeerde koning Boudewijn, na zijn weigering om de abortuswet te ondertekenen, even in de onmogelijkheid om te regeren. Vandaag lijkt ons hele politieke bestel te verkeren in een permanente onmogelijkheid om te regeren.
Steven Samyn (DS, 05/12/09)

hip…hip…hoeraaaa

1 december, 2009

Alex Vercauteren, de man die de opdracht gaf om veearts-keurder Karel Van Noppen te vermoorden, heeft dinsdag de gevangenis mogen verlaten. Vercauteren werd in 2002 veroordeeld tot levenslang. Dat berichtte de VRT-nieuwsdienst dinsdag.

Maandag besliste de strafuitvoeringsrechtbank dat Vercauteren overdag de gevangenis mag verlaten om te gaan werken. Hij moet op weekdagen wel nog in zijn cel slapen, maar de weekends mag hij thuis doorbrengen. De man mag niet in de buurt van de nabestaanden van Karel Van Noppen komen en ook niet in de sector van de veehandel werken.

Midden januari wordt die regeling geëvalueerd.

(DS, 01/12/09)

Blackadder and Baldrick

28 november, 2009

Il Principe

25 november, 2009